BTW-besluit voor levering en verhuur van onroerende zaken geactualiseerd
BTW-besluit voor levering en verhuur van onroerende zaken geactualiseerd
De staatssecretaris van Financiën heeft onlangs het beleidsbesluit voor de BTW-heffing
bij de levering en verhuur van onroerende zaken geactualiseerd. Het nieuwe besluit bevat
onder meer de goedkeuring waardoor het tot 1 januari 2016 onder bepaalde voorwaarden
mogelijk is dat een aannemer zonder BTW-heffing grond levert (zie Notafax 2013, nr 256).
Hieronder gaan wij nog nader in op de visie van de staatssecretaris over de BTW-status
van een onroerende zaak bij sloop van een gebouw. Verder aandacht voor de veilingregeling.
Geen bouwterrein als handelingen van de verkoper zich beperken tot gedeeltelijke sloop
Voor de BTW-status van grond onderscheidt de staatssecretaris de volgende situaties:
1) De verkoper sloopt gedeeltelijk: een perceel grond waarop zich een gedeeltelijk gesloopt
gebouw bevindt, vormt voor de BTW-heffing in beginsel nog steeds bebouwde grond
(HvJ EU 12 juli 2012, FBN 2012, nr 64). Het gedeeltelijk slopen van een gebouw (op of in
de grond is nog een bouwkundige constructie aanwezig zoals muren en/of fundering)
leidt als zodanig niet tot het ontstaan van onbebouwde grond of een bouwterrein. Dit
geldt ook als de door of in opdracht van de leverancier in de toekomst, na de juridische
2) De verkoper sloopt volledig: door sloophandelingen kan een bouwterrein ontstaan als
het terrein op het tijdstip van de levering daadwerkelijk bestemd is om te worden bebouwd
(HvJ EU 17 januari 2013, FBN 2013, nr 11). De bestemming van bebouwing van de grond
moet blijken uit een globale beoordeling van de omstandigheden van een transactie, met
inbegrip van de intentie/wilsverklaring van partijen met betrekking tot de BTW-behandeling
van de transactie, mits deze wordt ondersteund door objectieve gegevens. De door de
verkoper aangegane sloopverplichting vormt een dergelijk gegeven, mits duidelijk is
dat de sloop heeft plaatsgevonden met het oog op de toekomstige bebouwing.
3) De verkoper sloopt volledig en realiseert ook een nieuw gebouw: als de leverancier zich
ten tijde van de juridische levering van het perceel naast de sloop ook heeft verplicht een
nieuw gebouw te realiseren, bestaat de prestatie uit de oplevering van een nieuw gebouw.
Goedkeuring voor het niet toepassen van de veilingregeling bij onroerende zaken uitgebreid
Op grond van de veilingregeling als bedoeld in artikel 3 lid 5 Wet OB worden goederen die
over de veiling worden verhandeld geacht eerst door de verkoper aan de veilinghouder te
zijn geleverd en vervolgens door de veilinghouder aan de koper. In het oude besluit was een
goedkeuring opgenomen waardoor de veilingregeling buiten toepassing bleef als een nietondernemer een ‘nieuwe’ onroerende zaak bij een veiling aanbracht. Thans is deze beperking vervallen en wordt goedgekeurd dat de veilingregeling bij onroerende zaken niet geldt, mits:
1) de leverancier, de koper en de veilinghouder het niet toepassen van de veilingregeling
volgen en de daarbij behorende BTW-gevolgen accepteren;
2) de veilinghouder de omzetbelasting voldoet over het veilinghonorarium, en
3) degene die de onroerende zaak via de veiling verkrijgt als ‘directe’ afnemer geldt bij
de toepassing van de BTW-verleggingsregeling bij executoriale leveringen.
Ministerie van Financiën 19 september 2013, nr BLKB2013/1686M (Stcrt 2013, nr 26851)